Mijn moeder kreeg op haar 15e een dwarslaesie en raakte volledig verlamd. Ze belandde in het ziekenhuis en later in een revalidatiecentrum waar ze uiteindelijk weer leerde om haar armen te gebruiken en zich in een rolstoel te kunnen voortbewegen. In de beginjaren van haar ongeluk kwam mijn vader haar regelmatig opzoeken, verliefd als hij was op haar.UIteindelijk werd zij ook op hem verliefd en eind jaren 50 verloofden ze zich. In 1962 trouwden ze, onder grote belangstelling en in oktober 1962 werd hun eerste dochter geboren (ik dus). MIjn zusje en ik hebben onze moeder dus nooit ander gekend dan in een rolstoel. Voor ons was dit heel normaal. Met de hulp van mijn oma en mijn vader heeft mijn moeder voor het grootste deel altijd zelf haar huishouden geregeld. We kwamen niets te kort en hebben een hele fijne jeugd gehad. MIjn moeder heeft gelukkig nog haar eerste kleinzoon gekend, de zoon van mijn zus. Haar tweede kleinzoon heeft ze echter niet meer mogen meemaken. Ze overleed plotseling, op 54 jarige leeftijd, aan een hersenbloeding.
